Ten tijde van sinterklaas (jaren 90), kruisten en omcirkelden we fanatiek in alle speelgoedwinkelboekjes om duidelijk te maken wat we wilden van die ouwe man. Ik wilde dé BabyBorn: een pop die kon eten, drinken, huilen, slapen en op het potje gaan. Maar het allerbelangrijkste: Ze kon praten! Dat leek me nou helemaal geweldig. En ik had haar al gespot bij mijn vriendinnetje thuis.
Ik weet niet of die ouwe de BabyBorn te duur vond (want dat was ze). Maar ik kreeg een andere pop en vond dat helemaal niet erg. Eentje met een gele jurk, bruin haar, die ook kon praten. Zielsgelukkig en onvermoeibaar was ik met mijn ‘PopPraat’. Maar toen ik later wat ouder werd en een hoogslaper kreeg, lag de pop onder mijn bed. En soms begon ze vanuit het niets te praten midden in de nacht. Om eng van te worden!
Inmiddels omarm ik opnieuw het moederschap van een PopPraat. Gelukkig lijken haar slaapuurtjes nu ook meer op die van mijn pop, want onvermoeibaar zijn we natuurlijk niet meer. Ze leert ons veel, brengt ons een flinke dosis aan positieve energie, speelt luid, eet graag gras en zal ons ook zeker nog wel vaak de stuipen op het lijf gaan jagen. En ik kan alleen maar hopen, dat zij dezelfde woorden voor mij bewaart als PopPraat, ook al is het midden in de nacht: ‘Ik vind je lief, mammie’.